

Foto: wikipedia
Foto: Het Nieuwsblad
In 2018, onder de regering-Michel en toenmalig minister Steven Vandeput, bestelde het Belgische leger nieuwe Franse pantservoertuigen, zoals te zien op de foto's hierboven.
Zeven jaar later blijkt dat het destijds ondertekende contract een geraamde kostprijs van 1,5 miljard euro had, maar dat de uitgaven inmiddels zouden zijn opgelopen tot het tienvoudige: 15 miljard euro! Dat blijkt uit een rapport van het Rekenhof, dat door de VRT werd ingekeken.
Volgens het contract zou het leger 382 Griffons, 60 Jaguars en verschillende Caesar-artillerievoertuigen aanschaffen, samen met de nodige randapparatuur en een grote voorraad wisselstukken.
De generaals van de landmacht waren zich er destijds van bewust dat de ingebruikname van deze nieuwe pantservoertuigen méér vereiste dan alleen de voertuigen zelf. Zo zouden er onder andere dure onderhoudshangars nodig zijn, zoals in de kazerne van Leopoldsburg.
Dit werpt de vraag op: was de minister destijds niet op de hoogte van deze bijkomende kosten? Hadden deze investeringen niet moeten worden meegenomen in de berekeningen, zoals dat ook bij de F-35’s gebeurde? De voertuigen moeten immers ergens gestationeerd worden, er is munitie nodig en voldoende wisselstukken om operationeel te blijven.
Het is onbegrijpelijk dat België zich zo heeft laten misleiden door Frankrijk, dat maar al te goed wist dat de uiteindelijke kosten veel hoger zouden uitvallen.
Niet alleen de toenmalige minister, maar ook diens opvolger, lijkt te zijn meegesleept in een veel te duur contract. Zeker als men bedenkt dat niet iedereen binnen het leger achter deze aankoop stond en sommigen liever rupsvoertuigen hadden gezien.
Hopelijk zal de nieuwe regering de defensiebudgetten, waaronder de 2% van het bbp om aan de NAVO-norm te voldoen, met meer zorg beheren. Investeringen zouden moeten worden gericht op uitgaven die écht nodig zijn en daadwerkelijk bijdragen aan de slagkracht van ons leger.
Reactie plaatsen
Reacties